Peuter en Kleuters

Wat kun je je kind te eten geven? Peuters en kleuters eten met de rest van het gezin mee. Je kunt ze dus gewoon hetzelfde voorschotelen als de rest van het gezin.

 
 
Zorg ervoor dat je kind 3 maaltijden per dag krijgt en maximaal 4 keer iets tussendoor. Zorg ook voor variatie in groente en fruitsoorten. Je kind krijgt daardoor van alle belangrijke vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen voldoende binnen.     
 
Tussendoor:
Geef niet te veel eten en drinken tussendoor, zodat je kind nog genoeg wil eten bij de maaltijden. Werk toe naar vaste eet- en drinkmomenten. Bijvoorbeeld:

ontbijt
tussendoor-moment
lunch
tussendoor-moment
warme maaltijd
Zo leert je kind om niet de hele dag door te eten en drinken. Lekker voor tussendoor is wat fruit, een volkorenbiscuitje, een plakje ontbijtkoek of een soepstengel. Je kunt ook wat te drinken geven. Het maakt niet uit als je kind hier weinig van neemt. Het betekent gewoon dat hij geen dorst heeft.
 
Vitamines
Geef je kind elke dag 10 microgram extra vitamine D tot het 4 jaar is. Dat is goed voor de botten en tanden. Koop speciale tabletjes met vitamine D voor je kind bij de apotheek of drogist. Dit advies geldt dus voor alle kinderen tot 4 jaar, ongeacht de zuigelingenvoeding, opvolgmelk of gewone voedingsmiddelen die je kind krijgt.
Als je kind een tijd lang geen groente en fruit eet, kan een product dat verrijkt is met vitamine C een tekort aan deze vitamine aanvullen. Maar alleen door gevarieerd te eten krijgt je kind alle waardevolle stoffen binnen. Supplementen kunnen dat niet helemaal vervangen. 
 
Fruit en groente
Je hebt waarschijnlijk al verschillende soorten fruit bij je kind uitgeprobeerd. Blijf variëren met fruitsoorten. Zorg dat het fruit vers en rijp is. Geef je kind fruit tussendoor, bij het ontbijt of de lunch of als toetje. Wassen van fruit is belangrijk. Niet om bestrijdingsmiddelen te verwijderen, maar om vuil en stof weg te spoelen.

Je hebt waarschijnlijk al verschillende soorten groente bij je kind uitgeprobeerd. Je kunt daarom ook verschillende groente combineren. Blijf variëren met verschillende groentesoorten, zodat je kind verschillende smaken kan blijven ontdekken.

Geef groente ook eens rauw, bijvoorbeeld tussendoor. Denk aan snoeptomaatjes, worteltjes of komkommer.

Groente uit diepvries, pot of blik is een goed alternatief voor vers: er zitten vrijwel evenveel vitamines in. Geef liever geen diepvriesgroente á la crème, want daar zit veel vet in.

Appelmoes of stoofpeertjes zijn fruit. Geef ze niet in plaats van groenten, ze kunnen groente niet vervangen wat voedingsstoffen betreft.

Bittere groentesmaken vinden kinderen in het begin vaak niet lekker. Geef niet te snel op. Soms moet een kind ongeveer 10 tot 15 keer iets proeven voordat het echt gewend is en de smaak leert waarderen. Laat merken dat je het zelf wel lekker vindt. Maak groente ook eens op een andere manier klaar, ‘verstop’ bijvoorbeeld de groente eens in een pastasaus.

Geef je kind niet vaker dan 2 keer per week nitraatrijke groente en geef het liever niet tegelijkertijd met vis. Uitzondering hierop zijn zalm en makreel. Die kun je wel met nitraatrijke groeten combineren. Als je kind jonger dan 6 maanden is, geef dan liever helemaal geen nitraatrijke groente. Nitraat is niet direct schadelijk, maar kan tijdens het opwarmen en bewaren van groente veranderen in nitriet. En dat is wel een schadelijke stof. Nitraatrijke groenten zijn: spinazie, andijvie, bietjes, bleekselderij, sla, venkel en paksoi.
Groente is rijk aan vezels, vitamines en mineralen, zoals bijvoorbeeld vitamine C. Vitamine C zorgt ervoor dat je lichaam ijzer uit plantaardige bronnen sneller opneemt. Groente bevat ook veel gezonde stoffen die beschermen tegen ziekten, zoals kanker en hart- en vaatziekten.
 
Aardappelen, pasta, rijst en peulvruchten
Veel aardappelen eten is prima, want er zitten veel vezels en vitamines in. Af en toe een frietje bij de maaltijd kan geen kwaad. Kies ook voor rijst, pasta of peulvruchten. Neem dan producten met meer vezels, zoals zilvervliesrijst en volkorenpasta. Vezels zijn goed voor de darmen van je kind.
 
Vegetarisch
Je kind kan ook prima vegetarisch eten. Let er dan op dat het voldoende ijzer binnenkrijgt. In groente en fruit zit ook ijzer, maar dat is plantaardig ijzer. Het lichaam neemt dit minder makkelijk op.
Kies voor vleesvervangers die voldoende ijzer bevatten, bijvoorbeeld: ei, tempé, tahoe, peulvruchten of een kant-en-klare vleesvervanger. 
Kaas en Quorn bevatten weinig ijzer en zijn daarom geen vleesvervangers voor elke dag. Vitamine C helpt om ijzer uit de voeding te halen. Geef je kind daarom bij elke maaltijd iets van groente of fruit of een beetje sinaasappelsap. 

Wil je je kind helemaal geen dierlijke producten te eten geven, dus ook geen melk, kaas en eieren? Vraag dan advies aan je consultatiebureau of aan een diëtist. Het is erg belangrijk dat je kind geen voedingsstoffen tekort komt.
 
Vlees
  
In vlees zit ijzer en dat is belangrijk voor je kind. Kies de soorten met weinig verzadigd vet, bijvoorbeeld kipfilet, een hamlapje, goed doorbakken tartaar, en varkenshaas.

Geef je kind geen producten van rauw vlees, zoals filet américain, ossenworst, carpaccio of niet-doorbakken tartaar. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Kinderen zijn daar extra gevoelig voor. 
Het is niet nodig om vlees te geven. Het is prima te vervangen met andere producten.
 
Vis
Geef je kind bij voorkeur 2 keer per week vis, waarvan 1 keer vette vis zoals haring, zalm, makreel of sardines. Vis is belangrijk, onder meer vanwege de visvetzuren. Die hebben een beschermende invloed op hart- en vaatziekten en met name hartritmestoornissen.   

Neem wel alleen filet, want daarin zitten geen graten. En neem liever geen voorverpakte gerookte vis of rivierpaling in verband met Listeria-besmetting en dioxines.

Geef geen vis (met uitzondering van zalm en makreel) in combinatie met nitraatrijke groenten, zoals spinazie, andijvie, bietjes, bleekselderij, sla, venkel en paksoi. Door nitraatrijke groente te combineren met vis en schaal- of schelpdieren (zoals garnalen en mosselen) kunnen stoffen ontstaan die schadelijk zijn voor het lichaam. Geef vis, schaal- en schelpdieren daarom bij voorkeur met een groente waar weinig nitraat in zit, zoals worteltjes, sperziebonen of bloemkool. 
 
Brood en graanproducten
Eet je kind voornamelijk witbrood, stap dan geleidelijk over op bruinbrood, volkorenbrood en volkorenpap. Die zijn beter voor de gezondheid, omdat er meer vezels, vitamines en mineralen in zitten dan in witbrood.
 
Broodbeleg
Hartig beleg is niet beter dan zoet beleg. In veel kaas en vleeswaren zit vooral ongezond vet. Kies daarom voor de magere soorten, bijvoorbeeld 20+ of 30+ kaas, een plakje ham, kipfilet, of casselerrib. Als zoet broodbeleg kun je appelstroop, (halva)jam of fruit geven. Af en toe ook pindakaas, chocoladepasta en chocoladehagelslag. Niet elke dag, want hierin zitten veel calorieën.
 
Leverworst en smeerleverworst
Smeerleverworst wordt vaak gebruikt als broodbeleg voor kinderen. Toch is het niet goed om jonge kinderen veel boterhammen met leverworst te geven.  
In leverworst zit namelijk veel vitamine A. Van deze vitamine moet je kind niet te veel binnenkrijgen. Af en toe wat meer is niet erg. Maar als het bijna elke dag gebeurt, gaat het teveel aan vitamine A zich opstapelen in het lichaam. Dat kan schadelijk zijn, je kind kan dan last krijgen van hoofdpijn, misselijkheid en duizeligheid, vermoeidheid en problemen krijgen aan ogen, huid en skelet. Maar dat gebeurt alleen als je kind echt heel vaak lever eet.

Het advies is daarom:
  • Kinderen van 6 tot 12 maanden: niet meer dan 1 of 2 boterhammen met smeerleverworst per week.
  • Kinderen van 1 tot 3 jaar: niet meer dan 2 of 3 boterhammen met (smeer)leverworst per week.
  • Kinderen van 4 tot 12 jaar: maximaal 1 boterham met smeerleverworst per dag.
Voor kinderen vanaf 6 maanden is vegetarische paté een goed alternatief voor leverworst en smeerworst, omdat het geen vitamine A bevat.
 
Vetten en olie
Er bestaan goede vetten en slechte vetten. In goede vetten zitten belangrijke stoffen voor jonge kinderen. Goede vetten zijn onverzadigde vetten, slechte vetten zijn verzadigde vetten.

Hoe herken je het goede vet? De regel is: hoe zachter, hoe beter. Hoe zachter het vet bij kamertemperatuur is, hoe minder verzadigd het is. Op het etiket staat vaak informatie over verzadigd of onverzadigd vet.

Er is een ezelsbruggetje dat je helpt bij het uit elkaar houden van goede en slechte vetten. “Onverzadigd” begint met de O van “oké”, “verzadigd” met de V van “verkeerd”.

Kies altijd producten met zo min mogelijk verzadigd vet. Goed vet zit in zachte margarine uit een kuipje, in bak- en braadvet uit een knijpfles en in olie.

Jonge kinderen krijgen doorgaans iets te weinig goede vetten binnen. Besmeer boterhammen dus met margarine en geef jonge peuters ook een schepje jus of saus. Je hoeft bij kleine kinderen geen halvarine te gebruiken. Zij hebben in verhouding meer vet nodig dan oudere kinderen voor hun ontwikkeling.

Geef niet te veel producten met verzadigd vet, zoals koek, snoep en chips. Ook in kaas en vleessoorten kan veel ongezond vet zitten.
 
Melk en karnemelk
Kies bij voorkeur voor halfvolle of magere melk en andere melkproducten. Speciale peutermelk is niet nodig. En sommige soorten bevatten ook meer calorieën dan halfvolle en magere melk.

Geef niet meer dan 2 tot 3 bekertjes (in totaal 300 milliliter) melk of karnemelk per dag. Als je meer geeft, heeft je kind misschien minder trek in ander eten. Daardoor bestaat de kans dat kinderen te veel eiwit en calcium binnenkrijgen en weinig vezels en ijzer.  

Als je op vakantie gaat, kun je poedermelk meenemen. Dat is gemakkelijker te bewaren dan verse melk. Gebruik schoon water voor het aanmaken van de melk. Als je het kraanwater niet vertrouwt in dat land, kun je bijvoorbeeld mineraalwater zonder koolzuur gebruiken. Of koop pakjes gesteriliseerde melk, want die hebben ongeopend geen koeling nodig. 
 
Pap
Geef je kind liever geen kant-en-klare pap. Het smaakt lekker zoet en daardoor krijgen kinderen er ongemerkt veel calorieën mee binnen.
 
Dranken
Vanaf 1 jaar heeft je kind op een dag ongeveer 6 á 7 bekertjes drinken nodig, zo'n  driekwart liter in totaal, inclusief melk. Geef kinderen tot 4 jaar echter niet te veel melk of melkproducten zoals yoghurtdrank en vla. Daardoor kunnen ze sneller vol raken en minder trek hebben in ander eten. 2 à 3 bekertjes zijn voldoende. Water is de beste dorstlesser, voor de afwisseling kun je ook lauwe (vruchten)thee zonder suiker geven.

Geef niet te veel frisdrank, limonade en sappen, want daarin zitten veel calorieën. De kans bestaat dan dat je kind te dik wordt. In plaats daarvan kun je frisdrank geven waaraan minder of geen suiker is toegevoegd. Voor de zoete smaak zijn daar dan vaak zoetstoffen aan toegevoegd, zoals aspartaam of cyclamaat. Maar geef ook daar niet te veel van, want zo wennen kinderen alsnog aan een zoete smaak.

Op het etiket kun je zien welke zoetstof erin zit. Alle zoetstoffen die in light-dranken kunnen zitten zijn uitgebreid getest en veilig bevonden. 
 
Snoep en snacks
Bewaar chips, andere snacks en snoep voor speciale gelegenheden, zoals het weekend. Je kind krijgt anders al snel te veel ongezonde vetten en suikers binnen. Als je kind eenmaal te dik is, is de kans groter dat hij ook op latere leeftijd overgewicht heeft. Het is niet zo dat hartige hapjes beter zijn dan snoep. Hartige hapjes, zoals kaas, worst en chips zijn vet en zout.

Pas op met suikervrij snoep. Daarin zitten zoetstoffen, meestal polyolen (zoals bijvoorbeeld sorbitol). Polyolen leveren ongeveer net zoveel calorieën als suiker, maar zijn niet schadelijk voor het gebit. Als je kind te veel polyolen binnenkrijgt, kan het diarree krijgen. Geef ook daarom niet te veel suikervrij snoep.

Bij jonge kinderen kunnen noten of pinda’s verkeerd vallen. Betere alternatieven zijn een volkorenbiscuitje, een kinderkoekje, lange vingers, soepstengel, rijstwafel, popcorn, komkommer, kerstomaatjes, druiven, mandarijntjes of rozijntjes. Voorkom dat je kind zich kan verslikken door bijvoorbeeld kerstomaatjes en druiven te halveren. 
 
Kant-en-klaarmaaltijden
Het is belangrijk dat je kind dezelfde warme maaltijd eet als de rest van het gezin. Geef je kind alleen bij hoge uitzondering een kant-en-klaarmaaltijd, want hierin zit veel zout. Geef het bijvoorbeeld alleen als je zelf iets scherps eet, iets wat kleine kinderen vaak nog niet lusten.   
 

 

Peuter en Kleuters

Dagmenu

Dagmenu Tussen het ontbijt en het avondeten van de vorige dag kan 12 uur of meer zitten. Het eten van de vorige avond is ’s morgens helemaal verteerd. Je kind heeft dan nieuwe energie nodig om weer goed te kunnen starten. ‘s Ochtends iets eten brengt de spijsvertering op gang en...

Peuter en Kleuters

Voeding en opvoeding

Voeding en opvoeding Eet zelf gezond. Ook al is je kind nog zo klein, jij bent nu al het voorbeeld. Ook als het gaat om goede en slechte eetgewoonten. Gewoonten leer je niet zo snel af, daarom is het belangrijk om te zorgen dat je kind al vroeg goede gewoonten aanleert. Een gezonder kind...

Peuter en Kleuters

Gewicht

Gewicht Als je kind al op jonge leeftijd overgewicht heeft, is de kans groot dat dit later ook een probleem blijft. Je kind heeft dan ook meer kans op ziektes op latere leeftijd, zoals hart- en vaatziekten en...

Peuter en Kleuters

Voedselovergevoeligheid

Als je kind klachten krijgt na het eten van bepaald voedsel, is er misschien sprake van voedselovergevoeligheid. Het gaat dan bijvoorbeeld om klachten...

Peuter en Kleuters

Gebit

  Om het gebit gezond te houden is het belangrijk dat je kind niet meer dan 7 keer op een dag iets eet of drinkt en weinig suiker binnenkrijgt. Elke keer dat je iets eet of drinkt, worden suikers omgezet in zuur. Dit zuur veroorzaakt na verloop van tijd gaatjes in tanden en...