Do’s en don’ts: wat geef je wel en niet?

11-03-2014 13:47

Do’s en don’ts: wat geef je wel en niet?

Wat kun je geven op het brood, als drinken en tussendoor, aan de kinderen in jouw kinderopvangorganisatie? Je vindt het op deze pagina in eenvoudige ‘doen-’ en ‘niet doen-‘ tabellen. Er staat ook bij waarom je iets wel of niet zou moeten geven.

Do’s en don’ts van brood en beleg
 
 
 

Doen!

Waarom?

Volkorenbrood of bruinbrood.

Hier zitten lekker veel vezels in. Vezels zijn nodig voor een goede darmwerking en spijsvertering. In volkorenbrood zitten de meeste vezels.

   

Zachte dieetmargarine en vanaf 4 jaar halvarine.

Jonge kinderen krijgen vaak te weinig goede vetten binnen. Daarom is het goed om bij kinderen tot 4 jaar altijd een beetje dieetmargarine op brood te smeren. In zachte margarine uit een kuipje zitten juist veel goede onverzadigde vetten. Voor kinderen vanaf 4 jaar is het beter om halvarine te gebruiken. Daar zitten ook de goede vetten in, maar bevatten minder calorieën.

   

Zoet beleg, zoals appelstroop, (halva)jam of fruit, geprakt of in kleine stukjes. Vanaf 1 jaar maghoning ook gegeven worden.

Zoet beleg kan net zo gezond zijn als hartig beleg, als je maar let op de hoeveelheid toegevoegde suikers en vet. Honing geef je pas vanaf 1 jaar, omdat het besmet kan zijn met een bacterie waar jonge kinderen erg ziek van kunnen worden.

   

Hartig beleg (mager), zoals 20+ en 30+ kaas, 20+ of 30+ smeerkaas met minder zout, ei, hüttenkäse, light zuivelspread, vegetarische smeerworst, ham, kipfilet, kalkoenfilet of een plakje beenham.

In veel kaas en vleeswaren zit vooral ongezond vet. De magere soorten zijn goede keuzes. Smeerkaas is alleen maar een goede keus als je dezoutarme variant neemt met minder vet. Er staat dan op het etiket dat het minder dan 2,3 gram zout (=0,9 g natrium) bevat per 100 gram. Ook bij andere kaassoorten heeft de minst zoute variant de voorkeur.

 

   

Groente en fruit, zoals tomaat, worteltjes, komkommer, banaan, appel en aardbei.

Groente en fruit zijn altijd een gezonde keuze: ze zitten vol met vitamines, mineralen en vezels.

Niet doen!

Waarom?

Zoet beleg met veel toegevoegde suikers en/of veel verzadigd vet. Met name de chocolade varianten, zoals chocoladehagel en -pasta.

Dit type zout beleg levert veel suiker en ongezond verzadigd vet. En deze inname willen we juist beperken.

   

(Smeer)leverworst.

(Smeer)leverworst bevat veel vitamine A. Een teveel daarvan kan schadelijk zijn voor kinderen. Een te grote inname kan bijvoorbeeld leiden tot hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid en vermoeidheid. Daarom is de aanbeveling: kinderen tot 1 jaar: 1 of 2 boterhammen per week. Kinderen tussen 1 en 3 jaar: maximaal 3 boterhammen per week. Omdat kinderen vaak thuis al (smeer)leverworst eten, is het risico te groot dat ze te veel vitamine A binnenkrijgen als ze het ook in de kinderopvang krijgen.

   

Producten van rauw vlees, zoals filet américain, ossenworst, carpaccio of niet-doorbakken tartaar. Rauwe of voorverpakte gerookte vis.

Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Jonge kinderen zijn daar extra gevoelig voor.

   

Gewone smeerkaas.

Gewone smeerkaas bevat te veel zout. En de nieren van jonge kinderen kunnen nog niet veel zout aan. We bevelen aan om kinderen niet meer dan 1 of 2 boterhammen met gewone smeerkaas per week te geven. Omdat ze thuis misschien al smeerkaas krijgen, is het verstandig dit niet in de kinderopvang te gebruiken. Magere smeerkaas met minder zout (per 100 g minder dan 2,3 gram zout of minder dan 0,9 gram natrium) kan wel worden gegeven.

Alleen bij uitzondering

Waarom?

Niet-mager hartig beleg, zoals volvette (48+) kaas, roomkaas en boterhamworst.

In volvette kaas en in vettere soorten vleeswaren zit vooral verzadigd vet. Omdat deze producten ook goede voedingsstoffen bevatten, kun je ze wel bij uitzondering geven. Maar het is belangrijk om vooral magere varianten te kiezen.